Blog 2

Intens ontroerd ben ik door zoveel liefde en compassie van alle mensen die zich betrokken voelen en op een of andere manier hun medeleven hebben betoond na het lezen van mijn eerste blog. Ik ben heel dankbaar. Ik blijf schrijven, want het papier is zacht en helend.

In deze blog schrijf ik over mijn jeugd en mijn opvoeding. Ik vind het een van de meest moeilijke stukken om in woorden op papier te zetten. Want het raakt me, het is alsof ik dan mijn ouders aanwijs als schuldige voor mijn ervaringen in de sekte, maar zo is het natuurlijk niet, die indruk wil ik geenszins wekken. Het is juist dat ik een klein beetje inzage wil geven in hoe mijn jeugd geweest is, de fijne dingen en de minder fijne dingen, waardoor ik ook behoeftes of leegtes had in mijn latere levensjaren richting adolescentie en waardoor ik misschien op een bepaald moment ook gevoeliger was voor de invloed van de sekte. 

Ik kan me voorstellen dat het ook andere mensen raakt; mijn moeder die dit leest, mijn broer of ook de broers en zussen van mijn vader en moeder die dit lezen. En misschien raakt het ook nog wel veel verder buiten mij en de mensen die ik zojuist genoemd heb. Het is niet mijn bedoeling om mensen te kwetsen of op een manier te raken die niet gewenst is. Als ik dat ongewild toch doe, dan wil ik hierbij mijn spijt betuigen. Het verhaal wat ik hier nu schrijf, wat je zo gaat lezen, is een eerbetoon aan mijn vader en moeder.

Ik ben geboren op 6 september 1981 als oudste van twee kinderen. Ongeveer 2,5 jaar later kwam mijn broertje. Mijn ouders waren dolgelukkig met ons. Mijn moeder was verzorgend voor ons. Ze komt uit een groot boerengezin waar de boerderij met hulp van alle gezinsleden draaiende werd gehouden. Zoals vrij gewoon in die tijd werd over gevoelens niet gesproken. Haar manier om met gevoelens om te gaan was door het bij zichzelf te houden.

Mijn vader, geboren in een groot gezin in Nijmegen was ook een harde werker. Hij had de verantwoordelijkheid voor 'het brood op de plank'. Al was dat voor hem niet altijd gemakkelijk, want beroepsmatig deed hij niet waar zijn passie lag. Dat had zijn vader, mijn opa dus, hem ontnomen door hem op zijn 16e van school te halen vanwege het roken van sigaretten. In het kort: weg opleiding, weg toekomstperspectief. Dit en vele andere wreedheden die door zijn vader hadden plaatsgevonden, heeft hij hem nooit kunnen vergeven. Mijn vader noemde mijn opa weleens ‘een dictator’.

Mijn ouders gaven ons een veilig thuis en zorgden voor scholing. En hoewel we ups en downs hadden, waren we een doorsnee gezin. Dit is mijn basis in het leven.

Ik was een gevoelig meisje, een open en blij kind, maar ik nam ook veel spanningen en gevoelens van andere mensen in me op. Ik voelde de pijn die mijn vader in zich droeg, dat was ook verwarrend soms, ik wist niet zo goed wat ik ermee moest. Als therapeut weet ik nu dat wanneer er zulke grote thema’s in je leven spelen dat je daar ongemerkt ook iets van doorgeeft aan je kinderen. Inmiddels weet ik ook dat voor heling, diep innerlijk werk verricht moet worden. Mijn vader heeft dit niet gedaan, misschien wel omdat het de tijdgeest niet was om dit soort grote dingen aan te kijken. Hij droeg het jeugdleed met zich mee en dat verdriet was voor mij altijd voelbaar. Ik kreeg in mijn pubertijd allerlei klachten, vermoeidheid, rugpijn en ik ervaarde extreme spanningen in mijn lijf. Voor mij was dit toen moeilijk te verklaren. Ik werd behandeld door een osteopaat die me aanraadde om eens tai-chi te gaan doen.

 

Bij de sportschool waar ik al een tijdje fitness deed werd ook tai-chi gegeven, dus het was voor mij logisch om daar eens te gaan kijken. Ik had deze mensen van tai-chi en kungfu al weleens gezien bij mijn sportschool. Het waren sterk uitziende jonge mensen, allemaal in het zwart gekleed, ze spraken weinig, hadden een bepaalde focus over zich, er hing iets mysterieus over hen heen. Niemand van de andere sportschoolleden ging met hen in gesprek, het leek alsof dat niet de bedoeling was. Zelfs in de gezamenlijke kleedruimte waar iedereen zich omkleedde was er weinig contact met hen. Ik zag ze vaak samen komen en gaan, ze hadden dezelfde auto’s en bijna allemaal droegen ze camouflagebroeken met een zwart shirt. Hoewel het wat bevreemdend was, had ik het gevoel dat zij iets hadden wat heel bijzonder was en het had een enorme aantrekkingskracht op mij. Ik wist niet wat het was, maar het intrigeerde me.

Ik meldde me aan bij René, de Aziatisch uitziende man die de trainer was. In martial arts heet dat meester. Een kleine, gespierde en fit ogende man, die blijkbaar goed kon vechten. Er werd op woensdag en zondag 3 uur les gegeven bij de sportschool: 1 uur tai-chi, daarna 1 uur de lagere kungfu groep en daarna 1 uur de hogere kungfu groep. Ik mocht deelnemen aan de tai-chi les. Gedurende een aantal maanden deed ik mee en zo leerde ik Monique kennen, ze gaf de tai-chi les en hoorde bij de hogere groep van kungfu. Ik mocht haar erg, ze was behulpzaam en had een luisterend oor, daar had ik behoefte aan. Ze had ook iets terughoudends, het had voor mijn gevoel te maken met de hogere groep, maar ik kon dat niet plaatsen. In onze gesprekken zei ze ook weleens dat het misschien wel wat voor me was om lessen te volgen bij René, ik begreep niet goed wat ze daarmee bedoelde. Zij legde, als eerste, een voorzichtige link naar Kessel.

 

In Kessel, hoorde ik later, kwamen deze mensen van de hogere kungfu groep bij elkaar. (Ah, daarom arriveerden en vertrokken ze vaak in colonne met de auto’s.) Ze kregen daar blijkbaar inhoudelijke lessen over de vechtkunst en over het leven zelf. Dus, ze trainden niet alleen samen, er was ook nog een soort gezamenlijke bijeenkomst waar ze over speciale dingen praatten. Het had mijn aandacht.

 

Op een gegeven moment wilde ik iets intensievers dan tai-chi doen en ik mocht deelnemen aan de lagere kungfu groep. De lagere groep kreeg les van Roy. Met hem kreeg ik na een tijdje verkering en zo was ik alweer een stapje dichter bij wat later mijn vriendengroep zou worden. De mensen van kungfu werden amicaler en opener naar me. Roy ging na de kungfu les meestal niet mee naar Kessel maar af en toe deed hij dat wel, op zondag. Hij vertelde er naderhand vrij weinig over, zei soms ook dat hij dat niet kon delen met mij. Dat vond ik wel een beetje raar. Hij zei ook weleens dat hij vond dat René heel speciaal was en eigenlijk geen echt mens was. Wat hij daar nou mee bedoelde?

Ik zocht op dat moment in mijn leven iets, wat weet ik eigenlijk ook niet precies, maar die groep mensen had iets wat een enorme aantrekkingskracht op me had. Het leek ook of Roy dingen wist waar hij niks over vertelde, geheimzinnig en dat trok me in hem aan.

Tijdens de kungfu lessen raakte ik af en toe in gesprek met René, hij was heel vriendelijk en voorkomend. Roy had tegen René verteld dat we verkering hadden en gaandeweg kreeg René door dat mijn interesse gewekt was voor wat er in Kessel gebeurde. In die gesprekken “interviewde” hij me eigenlijk…probeerde te peilen wat voor een meisje ik was, of ik betrouwbaar was. Na een tijdje nodigde hij me uit om met Roy mee naar een verjaardagsfeest van de groep te komen. Best bijzonder, want je werd niet zomaar mee gevraagd naar Kessel, ze waren geen zieltjes aan het winnen, zoals je dat weleens hoort van andere sektes. Vanaf die tijd mocht ik ook op zondag, na de kungfu les, mee naar Kessel. En daar gebeurde het, ik raakte overweldigd door de inzichten die daar gegeven werden. Mijn interesse was gewekt, nog niet wetende waar ik ingezogen zou worden.

 

Een van de dingen die ik nog niet kon bevroeden is dat ik vervreemd zou worden van mijn ouders en verdere familie. Zeer geleidelijk aan werd contact met mijn familie ontmoedigd, waardoor we uiteindelijk gedurende 12 jaar veel van elkaars leven gemist hebben. Ik zag mijn ouders hooguit een uurtje per week, ging niet naar verjaardagsfeestjes of andere familiegelegenheden en als ik dan bij hen was, was ik gesloten, niet de open en spontane Linda die zij kenden. Dat zorgde voor veel onbegrip en verdriet bij mijn ouders en broer. Als ik hieraan denk doet het soms nog steeds pijn, zeker omdat mijn vader, binnen 2 jaar nadat ik uit de sekte vertrok, overleden is. Gelukkig is in deze tijd ons contact binnen het gezin weer helemaal hersteld, waar ik intens dankbaar voor ben. 

 Er is in deze jaren nog veel meer gebeurd wat ik niet had kunnen voorzien toen ik met deze mensen bevriend raakte. Op 10 april 2019 heb ik aangifte gedaan van seksueel misbruik en geestelijke en fysieke mishandeling. Op 25 oktober, dus over drie weken, is de rechtszitting. Na járen waarin we enorm veel moeilijkheden en tegenwerking hebben gehad van het gerechtelijk systeem. Hierover vertel ik je de volgende keer. 


Net als vorige keer wens ik geen openbare reacties onder de blogs, vanwege privacy en de gevoeligheid van het onderwerp. Wil je toch graag iets delen, dan kan dat via contact.

 

Dankjewel voor het lezen. Liefs!